Diersoorten die in de prehistorie leefden
Prehistorische diersoorten waren gemiddeld vele malen groter dan de diersoorten die tegenwoordig leven. Dit had met de klimaatomstandigheden te maken. Tijdens de dinosaurusperiode was het bijvoorbeeld erg warm en was er een grote hoeveelheid zuurstof in de lucht aanwezig. Zowel reptielen als zoogdieren en geleedpotigen konden hierdoor in het verleden enorm worden.
Prehistorische diersoorten
Geleedpotigen
Geleedpotigen behoren tot de éérste dieren die op het land voorkwamen. De geleedpotigen die in de prehistorie leefden konden enorm worden. Dit had met het warme klimaat te maken. Een voorbeeld van een prehistorische geleedpotige is de
Arthropleura. Hij kon zo'n 2 meter lang worden. Deze miljoenpoot kwam zo'n 360 tot 300 miljoen jaar geleden voor.
Dinosauriërs
Er zijn in totaal drie tijdperken waarin de dinosaurussen leefden, namelijk tijdens het Trias-, Jura- en Krijt-tijdperk (252,2 miljoen tot 66 miljoen jaar geleden). Tijdens de prehistorie bestonden er talloze herbivoren (planteneters) en carnivoren (vleeseters).
Een fossiel van een Ichthyosaurus. /
Bron: Daderot, Wikimedia Commons (CC0) De Trias
Aan het begin van de Trias waren de oceanen bevolkt door Ichthyosaurussen. Dit waren reptielen die op dolfijnen leken en op vis jaagden. Ze konden een lengte van maar liefst 15 meter bereiken. Op het land waren vleesetende reptielen zoals de Batrachotomus te vinden. Hij liep op vier poten en had het uiterlijk van een krokodil.
De Jura
Tijdens de Jura leefde één van de grootste carnivoren ooit, namelijk de
Allosaurus. Hij leefde 155 tot 150 miljoen jaar geleden en kon een lengte van meer dan 8 meter bereiken. Eén van de bekendste herbivoren uit hetzelfde tijdperk is de stegosaurus. Hoogstwaarschijnlijk was de
Huayangosaurus de voorloper van alle stegosaurussen.
Het Krijt-tijdperk
De Tyrannosaurus Rex was tijdens het Krijt-tijdperk de grootste vleeseter. Hij kon zo'n 12 meter lang en 6 meter hoog worden. Wetenschappers vermoeden dat hij intelligent genoeg was om met soortgenoten te jagen.
Zoogdieren
Nadat de dinosauriërs waren uitgestorven hadden de zoogdieren meer leefruimte gekregen. Er waren minder grote carnivoren aanwezig waardoor talloze zoogdieren konden gedijen. Een voorbeeld van een zoogdier dat in het verleden vele malen groter was dan huidige diersoorten is de
prehistorische pinguïn. Hij kon een lengte van 1,5 meter of meer bereiken en kwam op het zuidelijk halfrond voor.